Natuurschoonwet 1928, Wijziging Rangschikkingsbesluit

28 maart 2024
Natuurschoonwet 1928, Wijziging Rangschikkingsbesluit

Het rangschikkingsbesluit NSW, één van de sluitstukken van de NSW-evaluatie die in 2013 een aanvang nam is gepubliceerd op 31 augustus 2020, staatsblad 2020, 331. Hiermee is een einde gekomen aan een grondige evaluatie van de Natuurschoonwet.

Na verwachting zal het rangschikkingsbesluit op 1 januari 2021 in werking treden. Het nieuwe rangschikkingsbesluit kent een aantal verruimingen en een aantal aanscherpingen.

Verruimingen

  • Buitenplaatsen met een tot 1900 te herleiden tuinaanleg van voor 1900 (was 1850) kunnen nu worden gerangschikt onder de NSW. Hierdoor kunnen meer buitenplaatsen gerangschikt worden.
  • Omzoming van agrarische grond met natuur is mogelijk met meer soorten natuur, dit is van belang in gebieden waar omzoming met houtopstanden niet wenselijk is.
  • De lijst van te rangschikken typen gerealiseerde natuur wordt in lijn gebracht met de Index Natuur en Landschap die binnen provinciale regelgeving al bestaat; Naast administratieve lastenverlichting biedt dit per saldo een uitbreiding van de soorten te rangschikken gerealiseerde natuurtypen.
  • De formulering waarmee kleinschalige kampeerterreinen kunnen worden gerangschikt – grofweg één per 25 hectare - is versimpeld waardoor administratief geknutsel met rangschikkingsaanvragen om kampeerterreinen onder de NSW te krijgen overbodig wordt.
  • In de toelichting van het Rangschikkingsbesluit is opgenomen dat er meer ruimte is om economische dragers op landgoederen toe te staan. Dit is echter niet verder geconcretiseerd. Of dit ook echt gaat gebeuren komt aan op de uitvoering in de praktijk meer maatwerk in het veld.

Aanscherpingen

  • Aanleun- en samenwerklandgoederen kleiner dan 1 hectare kunnen voortaan alleen nog maar rangschikken als ze vruchtgebruiker of erfpachter zijn. Zij dragen bij aan de instandhouding van het landgoed is de redenatie van de wetgever.
  • Aanleun- en samenwerklandgoederen tussen 1 en 5 hectare kunnen voortaan alleen nog maar rangschikken als ze 50% bos of natuur hebben. Het maakt hierbij niet uit of het een erfpachter, vruchtgebruiker of volle eigenaar is.
  • Golfbanen moeten straks voor 50% uit bos of natuur bestaan, in plaats van voor 30% zoals nu het geval is. Bovendien moeten natuureenheden, zowel op golfbanen als op de rest van het landgoed en op niet-golfbanen, straks minimaal 0,5 hectare groot zijn.
  • De rangschikkingsmogelijkheden van buitenplaatsen kleiner dan 5 hectare worden ingeperkt door aan opstallen op buitenplaatsen de eisen op te leggen die ook gelden voor opstallen van aanleuners en samenwerkers.
  • Opstallen die voorheen gerangschikt konden worden (ouder dan 1950 of functioneel) kunnen (door een wijziging van artikel 4) alsnog worden onttrokken omdat het gebruik ervan inbreuk zou maken op het natuurschoon.
  • Natuur kan nu pas worden gerangschikt als die natuur al is gerealiseerd én minimaal in eenheden die 0,5 hectare groot zijn. Voorheen kon al gerangschikt onder de Natuurschoonwet op basis van een plan tot aanleg van natuur of bossen. Voor nieuwe landgoederen betekent dit dat pas kan worden gerangschikt als de nieuwe natuur/bossen zijn gerealiseerd. Hiermee vervalt de mogelijkheid om bij aankoop van landbouwgrond deze gelijk te rangschikken en een beroep te doen op vrijstelling overdrachtsbelasting.

Overgangsrecht
Op landgoederen die voor de inwerkingtreding van het rangschikkingsbesluit gerangschikt zijn onder de Natuurschoonwet blijven gedurende tien jaar de oude regels van toepassing. Met ander woorden landgoederen krijgen tot 31 december 2030 de tijd om aan de nieuwe criteria te voldoen. 

Het overgangsrecht is niet meer van toepassing als in de periode tot 31 december 2030 het landgoed een andere eigenaar krijgt. Behalve als het landgoed wordt verkregen door vererving, of ten gevolge van een verdeling van een gemeenschap of van een nalatenschap of wanneer een perceel aan het landgoed wordt toegevoegd.

Voor de situaties waarbij een landgoed op 31 december 2030 aan de NSW-rangschikking wordt onttrokken omdat niet meer voldaan wordt aan de nieuwe rangschikkingscriteria ontbreekt een overgangsregeling. Dit kan leiden tot heffing van overdrachtsbelasting of erf- en schenkbelasting inzake verkrijgingen in de jaren 2006-2020. In de toelichting is opgenomen dat het overgangsrecht ten aanzien van bepaalde verkregen fiscale faciliteiten voor landgoederen door middel van een aanpassing van de fiscale wetgeving zal worden geregeld. Daarbij wordt aansluiting gezocht bij het overgangsrecht zoals bij eerdere wijzigingen van de Natuurschoonwet is gedaan. Bij eerdere wijzigingen werd het genoten fiscaal voordeel bij onttrekking van een landgoed aan de Natuurschoonwet niet ingevorderd. Er was een zogenaamd generaal pardon. Nu dit niet is geregeld in het overgangsrecht bij het rangschikkingsbesluit is dit een risico voor landgoedeigenaren.

In de praktijk zal blijken hoe het rangschikkingsbesluit zijn uitwerking heeft op de onder de Natuurschoonwet gerangschikte landgoederen.

Benny van Dasselaar

Benny van Dasselaar is lid van Rentmeesters.nl in de provincie Gelderland, Veluwe en Betuwe

Reacties: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.